Op tafel ligt een stapeltje foto’s. Van de Prinses Ireneschool – het Spinazielyceum – waar Wil Meijer op heeft gezeten. Kermis op het Osdorpplein, op de plek waar nu de Albert Heijn is gevestigd. Een groepje kinderen op straat waar ook “de enige Turken uit de straat” op staan.
Judith met haar zusje op de rug van het standbeeld van het moederschaap dat staat in het park achter de Botteskerksingel. Haar lammetjes huppelen langs de rand van een van de fonteintjes op het Osdorpplein. Al is het niet helemaal duidelijk of het moederbeeld er nog staat nu er op die plek gebouwd wordt.
De ouders van Wil Meijer stonden afwisselend met groenten en vis op de Vespuccimarkt. Op zondag ventten ze met zuur of fruit. Vooral haar vader was door zijn handicap als “manke Willem” een bekende verschijning in de buurt.
Begin jaren 60 kwam de man van Wil Meijer vanuit Parimaribo naar Amsterdam. Zijn huidskleur was voor de ouders van Wil geen probleem; ze waren wel bang dat hij hun dochter – hun enige kind - mee naar het buitenland zou nemen. Maar het gezin bleef in de buurt wonen en nog vele jaren ging Wil naar de markt om daar haar boodschappen te halen.
Na 6 jaar voor de K.N.S.M. op de grote vaart zijn werk te hebben gedaan lokten de goede verdiensten en ging de man van Wil in Duitsland werken. Met een aantal kameraden in een Volkswagen kever op zondagavond heen en op vrijdagavond weer naar huis om bij vrouw en kinderen te zijn. Hij heeft dat een aantal jaren volgehouden maar heeft uiteindelijk in Nederland 35 jaar in de petrochemie gewerkt.
Het varen is in ere gehouden. Want al durfde Wil “nog niet met het pontje het IJ over te varen”, uiteindelijk heeft ze met haar man al 10 keer een cruise gemaakt en zo een groot deel van de wereld gezien.
Nu zijn Wil en haar man met vervroegd pensioen. Het contact met de kinderen en kleinkinderen is intensief. En moeder en dochter hoeven elkaar maar even te zien en de verhalen barsten los. ”Weet je nog van die keer dat de kar met groenten door de bus vloog omdat de chauffeur ging rijden voordat je een zitplaatsje had…?”
Gepubliceerd: 5 september 2007