Toen ik de leeftijd had die mijn dochter nu heeft, had ik nog nooit van een orthodontist gehoord. Ik ging twee keer per jaar naar de tandarts en dat vond ik al erg genoeg. De datum kon ik zelf kiezen maar ergens in de maanden februari en september moest ik me melden voor de halfjaarlijkse controle.
Ik woonde in Oud Zuid, maar ging in Osdorp naar de tandarts. Tramlijn 1 bracht me naar het Osdorpplein waar de onderste verdieping van het flatgebouw langszij was ingericht als tandartsenpraktijk. Veel behandelkamers en evenzoveel wachtkamers. Bij de ingang was een receptie waaraan de administratieve afhandeling plaats vond.
Als je dan door mocht lopen moest je door al die wachtkamers heen, langs de behandelkamers waar vanuit de meest afgrijselijke geluiden doorklonken. Naast de deur van de behandelkamers ging beurtelings een bordje branden met de tekst: ‘volgende patiënt’ of “volgende ingespoten patiënt’. Ik wist niet wat erger was. Als ik dan iedereen uit mijn wachtkamer “heel beleefd” voor had laten gaan schudde ik uiteindelijk de hand van een mij totaal onbekende man. Elk half jaar een andere tandarts. Soms sprak hij niet eens Nederlands. Nog heel lang heb ik een wee gevoel in mijn maag gehad als ik in lijn 1 richting Osdorpplein reed, ook al ging ik naar de Meervaart.
Onze orthodontist is een charmeur in een witte jas. Wij noemen hem bij zijn voornaam en wederzijds bespreken we onze vakanties. Hij legt uit, verklaart röntgenfoto’s en spiegelt het eindresultaat. Hij gebruikt zijn vakkennis om mijn kinderen prachtige gebitten te geven waarmee het makkelijk lachen is. Halfjaarlijkse gebit controles zijn leuk en angst voor de tandarts? “Dat is iets van heel vroeger mam, van toen jij nog klein was…”