Eigenlijk deed Frans Theuns (1936) dit vrijwilligerswerk om zijn ‘afwezigheid’ in de opvoeding van zijn kinderen te compenseren. Toen zijn eerste werd geboren in 1958, zat Frans nog in het leger en in de jaren daarna was het hard zwoegen om het hoofd boven water te houden. Het werd in huize Theuns eindelijk wat rustiger toen de kinderen groter waren. Het besef veel hun jeugd te hebben moeten missen, deed Frans besluiten zich actief met kinderen uit Geuzenveld bezig te houden.
Met zichtbaar genoegen gaat Frans met ons terug in de tijd. “We hebben fantastische dingen voor de kinderen georganiseerd. Het mooiste waren toch wel de kampen in Wezep en op het Geuzeneiland. We gaven de kinderen echt een zinnige invulling van hun vrije tijd.'' Wat Frans nog het meeste bijstaat, is hoe hij en zijn collega’s moesten omgaan met het thema discriminatie. In de vroege jaren tachtig bestond de groep kinderen namelijk al voor zo’n 20 procent uit jongens en meisjes die in Suriname waren geboren. De Nederlandse kinderen — die nog maar weinig met Surinamers in aanraking waren geweest — wilden nog wel eens gemene en discriminerende dingen roepen. Gelukkig was en is Frans getrouwd met een vrouw die na de oorlog vanuit Indonesië in Nederland was terechtgekomen, en dus had hij genoeg ervaring met deze lastige problematiek.
“Met veel geduld en af en toe een boze blik of lichte stemverheffing, maakte ik de Nederlandse kinderen duidelijk dat we respect voor elkaar moeten tonen en dat niemand er om vraagt om anders te zijn. En dat de verschillen díe er zijn, alleen maar moeten worden gekoesterd. Tegen een Surinaams meisje heb ik ooit gezegd: black is beautiful. Ik vind dat nog steeds en ik hoop dat de kinderen die ik in mijn groepen heb mogen begeleiden, er nu ook nog zo over denken.''