"Ja, hoe gaat dat. Je rolt er in, hè. Via de schoonfamilie, in mijn geval. En nu ben ik al 35 jaar in de vis. Alles heb ik in de praktijk geleerd. Ik wist als jongen echt niet hoe je een scholletje schoon moest maken. Een mens leert snel. En je ziet veel als marktkoopman. Ik heb op veel verschillende markten en kermissen gestaan. Dat waren leuke tijden, vroeger. Zo gezellig. Twintig jaar heb ik in Zuid gestaan op het Stadionplein. Dat was de leukste tijd. Toen er hier plek kwam voor een viskraam, heb ik die opgevuld. Een markt moet toch een viskraam hebben, hè. Hier hebben ze van alles, van kleding tot etenswaren. Dat maakt Plein ’40-’45 compleet. Vijf dagen per week sta ik hier. Nee, in mijn vrije tijd ga ik niet vissen. Dat heb ik twee keer gedaan in mijn leven, dat is niets voor mij. Ik bereid het liever en eet het op. Geef mij maar een tongetje of een gebakken kabeljauw. Mijn klanten komen vooral voor de haring, makreel en sardines. Ansjovis, dat doet het ook goed. Die lucht? Ach, die ruik ik niet meer. Ze zeggen soms: wat stink je. Nou, dat zal best. Dit is mijn werk, hier moet ik van eten. Vroeg opstaan, zoals vroeger om half vier, hoeft gelukkig niet meer. Dat bestellen gaat tegenwoordig allemaal telefonisch. Dat maakt het werk wel een stuk aangenamer.”
Gepubliceerd: 14 juli 2008