"Op mijn twintigste besloot ik het klooster in te gaan. Ik voelde het als mijn roeping en daaraan heb ik gehoor gegeven."
Zie Marie vooral niet als een rare snijboon die niet wist waar ze aan begon, want ze zal je er in dat geval fijntjes op wijzen dat dat wel degelijk het geval was. "Ik heb altijd met plezier in verschillende kloosters gewerkt en gelukkig ben ik al die jaren in de gelegenheid geweest me te blijven ontwikkelen. Ik heb veel diploma’s in de bejaardenzorg gehaald en ik ben op dat op vlak ook heel actief geweest." Marie kijkt met plezier terug op de tijd die zij binnen de muren van het klooster doorbracht.
Waarom ging zij er op een goede dag dan toch uit, waarom verliet zij het klooster? Marie hoeft niet lang na te denken. "Rond 1969 werd het habijt ingeruild voor gewone burgerkleding en ineens wist ik niet meer wat mij eigenlijk nog onderscheidde van iemand buiten het klooster. Bovendien had ik wat persoonlijke strubbelingen met een collega en dus nam ik resoluut de beslissing er uit te stappen."
Dat Marie haar schoonheid binnen de muren van het klooster niet was kwijtgeraakt ontging evenmin haar toekomstige echtgenoot. De man, zoon van een patiënt van Marie, was zo van haar onder de indruk dat hij haar brutaal opbelde met de vraag of ze een kopje koffie met hem wilde drinken. Marie was gevleid en ging op het verzoek in. Nog geen jaar daarna was ze met hem getrouwd.
Haar man woonde al in Slotermeer en dus trok Marie bij hem in. Daar begon voor haar de mooiste tijd van haar leven. "Hij was zo goed voor me en zo verzorgend." Marie gaat met zichtbaar genoegen terug in de tijd en haalt mooie herinneringen op aan wijlen haar man. "Ik hoefde maar bij een juwelier naar binnen te kijken, of hij had het betreffende sieraad al voor me gekocht. Hij behandelde mij met respect en ik was alles voor hem. Eigenlijk verdient iedere vrouw zo’n man."