Ambulante handel
“Mijn vader ventte vanaf zijn 16de jaar met ambulante handel in de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt. Hiervoor had hij een vergunning en hij liep met een handkar met olie en kolen.
Omstreeks 1935 kocht mijn vader een paard en stalde dit bij ome Kees, die een kleine boerderij had op de plaats waar nu het Brediusbad is. Hij verhuurde daar enige ruimtes.
Ome Kees verbouwde groenten en had een moestuin bij zijn boerderij, maar was in dienst bij de Nederlandse Spoorwegen en bediende de slagbomen van het spoor op de Spaarndammerdijk. Nu is er een viadukt onder het spoor”.
Etta
Henk: “In de winter van 1935-1936 werd het paard Etta, steeds dikker dus de dierenarts werd geraadpleegd. Die zei tegen mijn vader dat er veel té veel voer werd gegeven en dat het paard kerngezond en niet drachtig was, wat mijn vader vermoedde.
Etta liep op stal altijd los in een grote box en zondags gingen we met z’n vieren, (m’n vader, moeder,zusje en ik) het paard verzorgen, wat heel gezellig was.
Op een zondag, het zal maart 1936 zijn geweest, was het heel mooi weer en we gingen weer met z’n vieren naar Etta. Wat schrokken wij! Er stond een héél wankel veulen naast Etta. Ze had in haar eentje een veulen gebaard en alles was goed verlopen. Mijn vader haalde er direkt een dierenarts bij en die zei dat het een geluk was geweest dat Etta niet vaststond, anders was het zeker misgegaan.
Na ongeveer twee jaar heeft mijn vader paard en veulen samen verkocht en daarna zijn er tot 1951 nog vele paarden bij ons geweest”.
Wat schreeuwt die man!
“Mijn vader moest zijn waar aan de man brengen en deed dit met luide stem. Mijn moeder was een keer boodschappen aan het doen in de Spaarndammerstraat en zei tegen mij: “Wat staat die man daar toch te schreeuwen”. Het bleek haar eigen man te zijn en ze liep snel door”.
Winkel en woning
“De ambulante handel werd ingeruild voor een winkel die we van 1937 tot 1939 in de Rombout Hoogerbeetsstraat nr. 66 hebben gehad. We verkochten kolen, olie, aanmaakhout, houtskool en turf. Turf ging er later uit. We woonden klein, achter de winkel. De huiskamer was tevens slaapkamer en ik sliep onder de trap in de gang. Daarna gingen we in de Barentzstraat wonen. We hadden inmiddels een winkel in de F. Hendrikstraat 77.
De kolen werden opgehaald met paard en wagen en bezorgd bij de mensen thuis. Een mud kolen woog zo’n 70 kilo en werd voor ongeveer 8 gulden verkocht.
Er waren veel soorten kolen; antraciet, eierkolen, cokes en briquettes. De kolensoorten verschilden in prijs, cokes werd het meest verkocht. Briquette was een soort bruinkool en werd gebruikt voor het gasfornuis. Het kwam uit het buitenland.”
Paard in de gang
Henk verteld verder: “Mijn vader was erg goed voor z’n paarden. Als het onweerde dan nam hij het paard mee naar binnen en liet hij het wachten in de gang tot het onweer voorbij was. Hij liet het dier niet alleen!”
Loods in Polanenhof 12
“Een paar keer per jaar huurde mijn vader een auto om een wagon van 20 ton kolen te lossen en naar de loods in het Polanenhof nr. 12 te brengen, waar ze werden opgeslagen. In 1956 hebben we een loods laten bouwen in de Van Slingelandstraat.
In 1946 ben ik bij mijn vader in de winkel gaan werken en dat heb ik gedaan tot 1970. Er werden geen kolen meer verkocht en ik ben bij de Gemeentegiro gaan werken. Dat heb ik ook met plezier gedaan.”
Auteur: José Stolp
Gepubliceerd: 6 november 2008