Afwassen
Eén van de regels die op de school van toepassing was luidde: 'driemaal te laat komen = afwassen (of eigenlijk afdrogen) in de kantine'. Ik weet dit nog heel goed want ik heb heel vaak afgedroogd in de eerste klas. De heer Spaangaren hield het aantal telaatkomingen nauwkeurig bij in zijn boek en stuurde je na drie keer door naar de heer Hoebe. Het echtpaar Hoebe kon natuurlijk best wat hulp gebruiken met al die leerlingen. Nadat je je gemeld had kreeg je een theedoek en mocht je de door mevrouw Hoebe zojuist afgewassen bordjes en bekers afdrogen en in het rek zetten. Ondanks dat het een straf was was het altijd gezellig in de kantine. Door met z’n allen de schouders er onder te zetten was binnen een kwartier alles weer schoon en droog en kon je alsnog naar buiten gaan.
Schoonmaken
Er waren natuurlijk meer telaatkomers dan dat er afdrogers nodig waren. Veelal werden deze jongens dan doorgestuurd naar ome Johnny, de schoonmaker. Ome Johnny liep regelmatig met zijn gevolg door de gangen, gewapend met dweil, sop en trekker en zorgde voor glimmende vloeren in de vele lange gangen die de school kende. Zo leerde je ook nog eens vak.
Plaatwerk- en constructiebankwerklokaal
In de beginjaren van de school was er een gemeenschappelijk plaatwerk- en constructiebankwerklokaal. Het was één grote ruimte van twee praktijklokalen groot, waarin knipscharen, guillotineschaar, smidse, lascabines, enzovoort waren ondergebracht. Dit lokaal was het domein van de heer Versteeg (een kolossale man met vuurvaste handen en tevens koster van de Opgang kerk in Osdorp). De heer Versteeg moest je als vriend hebben. Je moest hem niet kwaad maken want dan pakte hij je vast met zijn grote handen en smeet je het lokaal uit.
Handig was de heer. Versteeg wel want hij heeft de letters D E O P G A N G, die aan de buitenkant van de kerk hingen zelf gemaakt. Voor grote klussen binnen de school draaide Versteeg ook zijn handen niet om. Er werd onder zijn leiding een project gestart om van het gemeenschappelijke plaatwerk- constructiebankwerklokaal twee lokalen te maken. Dit om de capaciteit van de leslokalen te vergroten. Er zouden dan immers twee klassen tegelijkertijd van de lokalen gebruik kunnen maken in plats van één. Op het moment dat onze klas plaatwerkles had van Versteeg vroeg hij ons te asssisteren met deze klus. Er waren die ochtend door hem, op de grens van de twee lokalen, al een paar stalen staanders neergezet. Deze stonden gelast en wel op een stalen ligger die op de grond was gemonteerd. Versteeg kon lassen als de beste. Hij vroeg dan ook aan ons om met vereende krachten een klaarliggende stalen U balk op te beuren en deze bovenop de staanders te leggen. De balk was ontzettend zwaar maar door met een aantal klasgenoten de krachten te verdelen lukte het ons de balk op zijn plaats te krijgen. Versteeg had van te voren gezegd 'als dit lukt, krijgen jullie allemaal een goed cijfer op je rapport'. Terwijl wij de balk op zijn plaats hielden laste Versteeg deze vast op diverse plaatsen. Na afloop stond er een stalen geraamte met de functie van een scheidingswand. Hierna zouden de leerlingen van de metselklas zorgen voor het nodige metselwerk tussen de balken en de plaatsing van ramen op het metselwerk. Aan het einde van het jaar kregen we inderdaad voor deze onderdelen een goed cijfer.
Lees ook deel 3 en deel 1 van dit verhaal.