Die speeltuin lag ongeveer twintig meter van ons huis. ”Jullie mogen vandaag niet in de speeltuin”, schreeuwden die jongens dan tegen mijn broer en mij. Woedend zette ik dan toch een paar stappen op de speelplaats. Vervolgens kwamen ze aanrennen om mij te beletten nog meer meters op de speelplaats te laten maken.
“Laten we maar ergens anders gaan spelen”, zei mijn broertje dan steevast en uiteindelijk deden we dat, hoewel ik kookte van woede en de adrenaline uit mijn oren spoot over zoveel onrecht. Soms keken we eerst even om het hoekje om te zien of die 'pestkoppen' er waren. Zo niet dan gingen we in harmonie rupsen of lieveheersbeestjes zoeken in de struiken rondom de speeltuin. Het waren (en zijn) best lieflijke woninkjes met een tuintje met een heg eromheen. Wij hadden in onze tuin een kip, een konijn en twee katten.
Er woonden veel arbeiders en mensen uit de lagere middenklasse en veel Indische gezinnen, een paar heel grote, in de Frederik van Dorpstraat waar ik woonde. Mijn moeder was ook gerepatrieerd uit Nederlandsch-Indië. Bijna nooit werden de buurtkinderen naar de speeltuin begeleid door een ouder. Ik denk dat de meeste ouders wel iets anders aan hun hoofd hadden; ze hadden er waarschijnlijk geen weet van dat het er zo ruig aan toe ging. Doordat de Indische kinderen regelmatig door die grote jongens voor “pinda”of “inda pinda poepchinees” werden uitgescholden, ontstond er toch een soort saamhorigheid tussen die Indische kinderen (wat dan misschien weer niet zo goed was voor de integratie). Ik had wel een beetje dubbele gevoelens bij die Indische gezinnen: aan de ene kant voelde het vertrouwd, aan de andere kant hadden veel van die ouders zo’n gelaten, trieste blik in hun ogen die ik ook zag bij mijn oma. Volgens mij hadden ze ook veel zorgen.
Bij mij op school
Op de Pieter Jelles Troelstraschool werd ik gelukkig niet gepest om mijn kleur of afkomst. Sowieso werd daar, volgens mij, weinig gepest. Wat ik heel komisch vond en waar ik ook heel trots op was, was het touwklimmen bij gymnastiek. Ik was helemaal niet goed in gym maar bij touwklimmen bleek dat de Indische kinderen toch een voorsprong hadden. Ik denk zelf dat dit een mix van behendigheid en doorzettingsvermogen was. Terwijl de Hollandse kinderen zich zuchtend en steunend twintig centimeter hadden opgetrokken en klagend over pijnlijke handen het opgaven, waren de Indische kinderen in rap tempo boven. Triomfantelijk keken we dan naar beneden, alsof het totaal geen moeite had gekost. De andere kinderen stonden dan stomverbaasd naar boven te kijken.