Ploffende kolenkachel

Auteur: Frans Serné
kolenhaard

kolenhaard

Onze verwarming in de Johan Coltermanstraat in de jaren 50 - half jaren 60, bestond uit een kolenkachel in de huiskamer. De schoorsteen was opgetrokken uit ruwe, gele baksteen midden in de kamer, vanaf de vloer recht omhoog tot aan het plafond. Voor die tijd heel modern. Daarvoor stond de kolenkachel, die een prominente plaats in de huiskamer innam. De voorraad kolen bestond voornamelijk uit cokes, die waren het goedkoopst. Af en toe aangevuld met eierkolen (werden gemaakt van samengeperst antracietgruis) en als mijn ouders het geld ervoor hadden een beetje antraciet. Antracietkolen waren het duurste, maar brandden ook het langst en hadden een geringe verspreiding van stof. We stookten in hoofdzaak een combinatie van cokes en eierkolen. Verder was er in het hele huis geen verwarming.

Op gezette tijden kwam de ‘kolenboer’ langs om de bestelling kolen af te leveren. Die werden opgeslagen in de box onder ons huis (zie eerdere column). In die box had mijn opa, die timmerman was, een houten afscheiding gemaakt met een opening onderin waaruit de kolen in een kolenkit geschept konden worden, hetgeen ik vaak heb gedaan na eerst alle fietsen en brommers verwijderd te hebben.

De huiskamer en dus ook de kachel lag op het zuidwesten en bij zuidwestenwind sloeg de wind soms in de schoorsteen en plofte de klep van de kachel een beetje open, waardoor er een wolk kolenstof de kamer in kwam. De kamerdeur bleef op koude winteravonden dicht, alleen als we in de aangrenzende woonkeuken gingen eten bleef de deur open, waardoor het tijdens het eten een beetje warm was. De rest van het huis bleef koud. ’s Avonds werd de kachel éénmaal bijgevuld, zodat deze ’s nachts een beetje bleef branden maar de volgende ochtend zo goed als uit was. De as die overbleef zakte onder in de kachel in de ‘as-lade’ die mijn vader ’s ochtends leegde. Hij deed daarna de klep open en met een ijzeren staaf, de zogenaamde ‘pook’, ging hij door het restant smeulende kolengruis om de boel weer te laten ontvlammen. Daarna schepte hij vanuit de kolenkit, die naast de kachel stond, kolen op het vuur waarna het geheel weer ontbrandde voor de nieuwe dag.

Op wasdag (maandag) stond er steevast een wasrek met nat wasgoed voor de kachel te drogen. Mijn moeder hoopte altijd dat er geen zuidwestenwind stond en de kachel niet zou ‘ploffen’. De drogende was zorgde echter voor condens op de ramen. Op maandag stond er altijd een raampje open zodat het vocht kon verdwijnen.
De Kolenkit heb ik nog steeds.

Alle rechten voorbehouden

323 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

kolenkit

kolenkit

cokes

cokes

eierkolen

eierkolen

antraciet

antraciet

2 reacties

Voeg je reactie toe
Frans Serné

frans Serné reageert op Ploffende Kolenkachel

Jan, leuke en zinvolle aanvulling op mijn verhaal.

Jan van Zijp

Antraciet

Ik moest altijd een zakje viertjes halen op de Postjesweg.

Antraciet wordt onderverdeeld naar grootte in: 
- 1 stukjes groter dan 5 cm
- 2 stukjes van 3 - 5 cm
- 3 stukjes van 2 -3 cm
- 4 stukjes van 1 - 2 cm