De Kikker
De buurt was met openbaar vervoer redelijk ontsloten. Als je naar het centrum wilde was er op de Admiraal de Ruijterweg de NZH lokaaltram van Sloterdijk naar de Spuistraat. Met vijftien cent per enkele reis was dat de goedkoopste verbinding met de binnenstad. Je kon opstappen bij de Rijpstraat of de Karel Doormanstraat. Het trammetje, Kikker genoemd naar zijn vroegere groene kleur en zijn wat springerige gang, bestond meestal uit een losse ouderwetse motorwagen (type Metallurgique, naar de Belgische fabrikant) Het “lage vloer” principe was nog onbekend. Je moest echt op het hoge balkon klimmen. De conducteur verkocht alleen enkele reizen en een eenvoudig bonnetje diende als plaatsbewijs. Karakteristiek waren de luchtfluit die bij elke straatkruising klonk en de luchtremmen die om de paar minuten “opgepompt” moesten worden. Binnen stonden rieten stoeltjes waarvan de leuning in de rijrichting geklapt kon worden zodat je altijd “vooruit” kon zitten. Klusje voor de conducteur die ook aan de eindpunten de sluitlantaarn moest omhangen en de wissels moest stellen. Vervelend was dat de kikker niet het Centraal Station aan deed. Wie met de trein mee moest was verplicht eerst naar de Krommert te lopen en daar tram 13 te nemen.
Over de Kikker is eerder gepubliceerd op deze site, zie De kikker in west
Met de tram naar Haarlem en Zandvoort
Voor een dagje uit reden van diezelfde NZH ook trams naar Haarlem en Zandvoort. Gekoppeld tot imposante tramtreinen reden de Budapesters of de Beijnestrams door de binnenstad op een speciaal smalspoor dat ze met een derde rail deelden met de gemeentetram. Pas vanaf de Admiraal de Ruijterweg hadden de trams een eigen vrije baan en kon de spat er in. Voor de “Haarlemse” moest je wel eerst naar de Krommert of naar Sloterdijk lopen want de tussenhaltes deden de interlokale trams niet aan. De NZH trams waren een bron van ergernis voor het GVB die er alles aan deed om hun concurrent weg te pesten. In 1954 verdween de Kikker, in 1957 gevolgd door de Haarlemmer. Maar daar kregen we iets voor terug.
Zie eerdere publicaties over dit onderwerp De blauwe tram en De tramlijn Amsterdam Haarlem in west
Met de bus naar Bosplan
Want naast trams reed door de Bestevaerstraat ook een bus F van het gemeentelijk vervoerbedrijf. Van het Bos en Lommerplein naar het Haarlemmermeerstation. Goed voor een zondags bezoek aan het “Bosplan” (Amsterdamse bos, overstappen bus H), voor ons een gewild uitstapje. We werden in West niet bepaald met het modernste materieel bedeeld. Dat ging naar Zuid, lijn E. Wij moesten het lang doen met de uit 1948 daterende “bordenbussen” (zo genoemd naar de houten koersborden aan de zijkant) van Kromhout-Verheul. Met naast de chauffeur nog een imposante motorkap waarop het geldbusje stond waarin je liefst gepast je muntjes voor de rit kon plengen waarna de bodem werd omgekiept en het geld in een kluisje belandde. Het besturen van de bussen waarin niets bekrachtigd was en alles op handwerk neerkwam vergde een ijzeren conditie van de chauffeur.
Buslijn 14
Na de afschaffing van de Sloterdijker tram werd een buslijn 14 in het leven geroepen tussen het intussen gebouwde station Sloterdijk en het Centraal station dat daardoor voor ons een stuk gemakkelijker bereikbaar was. Voor lijn 14 werden nieuwe bussen met een extra brede instap en een motor onder de vloer aangeschaft. Om het drukke verkeer door de smalle Bestevaerstraat mogelijk te maken werd het klinkerwegdek begin vijftiger jaren vervangen door asfalt. Een buitenkansje voor ons kinderen want wegenbouw geeft reuring. Met kiepauto’s werd een zand- en sintelbed gestort. Daaroverheen kwam het asfalt dat nog met stoomwalsen van de Utrechtse Maatschappij voor Wegenbouw werd vlak gereden. Allemaal machtig interessant. Maar toen de bussen eenmaal reden misten velen hun Kikkertje toch wel een beetje.
Klik hier voor deel 1
Klik hier voor deel 2
Klik hier voor deel 3
Klik hier voor deel 4
Klik hier voor deel 5
Klik hier voor deel 6
Klik hier voor deel 7
Klik hier voor deel 8
Klik hier voor deel 9